WIM IBENS

Het weinig gekende verhaal over één van de grondleggers van de Antwerpse sieraadkunst is essentieel om de geschiedenis en het ontstaan van de Antwerpse sieraadkunst te begrijpen. Uiterst zeldzaam beeldmateriaal en informatie, werd gelukkig aangevuld door de verhalen van oud leerlingen, assistenten of vrienden die het privilege hebben gehad, Wim ibens te kennen. 

Antwerp Jewellery Week, onder het thema “Back to Basic”, wenst daarom deze persoonlijkheid en kunstenaar onder de aandacht te brengen, omdat zonder hem waarschijnlijk de bloeiende creativiteit en vakmanschap in sieraadkunst in Antwerpen niet zou bestaan!

In het bijzonder wenst Antwerp Jewellery Week, één van zijn eerst afgestudeerde leerlingen, Laurent Max De Cock en zijn zoon Jan ibens te bedanken om deze boeiende verhalen te vertellen. Hier volgt een uitzonderlijk tekst (geschreven door de Master himself, maar waarschijnlijk nooit gepubliceerd) en vriendelijk uitgeleend door zijn zoon, Jan. Een verhaal dat nooit in musea werd verteld. Andere docenten en oud leerlingen van Antwerpse Academies en scholen  hebben hier ook aan bijgedragen, zoals Hans Sonnaert (Technicum), Silke Fliesher (Academie Berchem), Daniel Von Weinberger en nog vele anderen, waarvoor dank! 

picture © Jan ibens

Auto korte autobiografie (originele tekst en geschreven door Wim ibens): 

Na een geschoolde opleiding ging Wim het vak beoefenen op diverse ateliers in het goud- en zilversmeden. Al vlug merkte hij de toestand waarin het na-oorloogse juweel verzeild geraakte. De vakkennis was nog niet verloren maar de toenmalige vak beoefening miste de individuele creativiteit het nog als kunstambacht te kunnen betitelen. Vanuit dit kritisch oogpunt besloot hij met zichzelf te beginnen en trok naar de academie waar hij de cursussen volgde van tekenen en boetseren en belandde alzo in het Hoger Instituut beeldhouwen. Zijn erkentelijkheid aan de toenmalige professoren steekt hij niet onder stoelen of banken en spreekt nog dankbaar over profs zoals J. Van Ael, A. Dupon, M. Macken, H. Puvrez. In het toen nog oude academie stelsel kan hij deze cursussen combineren met de lessen aan de school voor “kunst en ambachten” van de stad Brussel voor het zilverdrijven en ciseleren en diverse stages op ateliers zoals het ateliers P. Florence te Vilvoorde. Alzo had hij naar zijn mening de behoefte in het vak onderzocht en een pakket gevormd dat later aan de academie dienstig zou blijken.

Na het aanzoek van directeur M. Macken om de afdeling op te richten heeft Wim ibens deze taak aanvaard, echter, pas na een diepgaand onderzoek en afwegen van de verantwoording en de toekomstmogelijkheden die berustte op duidelijke afspraken:

1) Dat het vak in zijn volwaardigheid zou beoefent worden zonder een amateuristisch karakter te vertonen. De “waarborgwet” op de edelmetalen, een wet met een internationaal karakter, houdt immers heel wat consequenties in zich waar onze studenten moeten op attent gemaakt worden, en hoe zij zich moeten voorbereiden om zich met een statuut van een zelfstandige als kunstenaar en edelsmid te kunnen handhaven. Men kan geen experimenten promoten waarvan de producten met een toevallig karakter en met gebruik van edelmetaal willekeurig te koop aangeboden worden. Het is ook niet denkbeeldig dat zulke producten als toonaangevend gesteld worden, daar waar “het metier” genegeerd zou worden.

picture © Jan ibens
picture © Studio Bernaerts

2) Dat de lagere cyclus zou opgevolgd kunnen worden door een vervolmaking aan het N.H.I. waar een verdere artistieke ontwikkeling mogelijk is en waar tevens de ”stage” die nog zelden op een productie atelier geboden wordt zou kunnen aangevat worden.

In 1980 schreef L. Theo Van Looij, toenmalig directeur van KASKA:

In 1971 werd naast de S.C.P. gestart in de lagere cyclus van de specialisatie, 2e graad met als afdelingsleider W. ibens en als assistent J. Lemmens.

Sinds enkele jaren werd W. ibens aangesteld en thans benoemd als professor aan het N.H.I.

Zijn afdeling mag zich thans verheugen op een bezetting van 3 professoren waaronder L. De Cock, en G. Cuyvers, beiden oud- studenten maar met een meer dan tienjarige ervaring en waardevollen reputatie in de beroepswereld. L. De Cock was samen met J. Lemmens een der eerste studenten van het nieuwe atelier in 1968 en verwierven reeds belangrijke onderscheidingen, en de renaissance van het juweel in onze streken is duidelijk mede hun werk.

Als assistenten beschikt de afdeling thans over I. Meeuwis, C. Deloore, en P. Goossens. Voor de cursus edelsteenkunde T. Goossens. Allen oud-studenten van de instelling.

Reeds geruime tijd trok de afdeling de aandacht van de Hoge Raad voor diamant en ontstond er een nauwe samenwerking. Diverse prijzen van de wedstrijd voor het diamantjuweel, ingericht door de HRD werden door onze studenten en oud-studenten weggekaapt. Dit openstaan van de diamantwereld voor onze academie mag men wel een daverend succes noemen t.o.v. de toestand van het ambacht in de 50 jaren toen enkel het louter commerciële juweel aan bod kon komen. Dit was enkel het juweel dat door de handelaars gedicteerd werd. Thans is de bezorgdheid dat de toon niet aangegeven wordt door de kunstmarkt die door enkele galerijen beheerst wordt.

Ook het ECIM heeft voor haar werking het oog laten vallen op een keuze van oud-studenten die alzo in de internationale kunstmarkt gebracht werden.

De juiste filosofie in de afdeling moet thans borg staan eenzijdigheid uit te sluiten en volkomen harmonie verder te ontwikkelen.

tekst © Jan ibens

download CV van Wim ibens