WIM IBENS

Het grotendeels onbekende verhaal van één van de grondleggers van de Antwerpse sieraadkunst is van cruciaal belang om het ontstaan en de ontwikkeling van deze kunstvorm in Antwerpen ten volle te begrijpen. Dankzij zeldzaam beeldmateriaal en waardevolle getuigenissen van oud-leerlingen, assistenten en vrienden die het voorrecht hadden Wim Ibens persoonlijk te kennen, kon dit belangrijke stuk geschiedenis toch bewaard blijven.

Tijdens Antwerp Jewellery Week, die dit jaar plaatsvindt onder het thema “Back to Basic”, staat deze invloedrijke persoonlijkheid dan ook centraal. Zijn bijdrage aan de bloei van de Antwerpse sieraadkunst is nauwelijks te overschatten — zonder hem zou het huidige landschap van creativiteit en vakmanschap in deze discipline wellicht nooit dezelfde vorm hebben aangenomen.

picture ©atelierIbens

De impact van Wim Ibens als leermeester is bijzonder tastbaar: een groot deel van de vroegere en huidige docenten in juweelontwerp in de provincie Antwerpen zijn oud-studenten van hem. Zij zetten zijn visie en vakkennis verder binnen vijf onderwijsinstellingen in de regio. Ibens vormde daarbij niet alleen een eigen stroming als edelsmid, maar ook als bezielde mentor — een man die met respect voor het ambacht en met oog voor vernieuwing generaties kunstenaars wist te inspireren en te vormen. Hij wordt algemeen erkend als de grondlegger van een artistieke onderwijstraditie waarin het juweel niet enkel als ambachtelijk object werd benaderd, maar ook als drager van een hedendaagse, conceptuele beeldtaal. Als leermeester gaf hij het vergeten vak van goud- en zilversmeden opnieuw een volwaardige plaats binnen het academisch kunstonderwijs.

picture ©atelierIbens

Wim Ibens, korte thematische biografie

Na een geschoolde opleiding aan de Technische Kunstambachtschool te Berchem ging Wim het vak beoefenen op diverse ateliers in het goud- en zilversmeden.

Al vlug merkte hij de toestand waarin het na-oorlogse juweel verzeild geraakte. De vakkennis was nog niet verloren maar de toenmalige vakbeoefening miste de individuele creativiteit om het nog als kunstambacht te kunnen betitelen.

 Vanuit dit kritisch oogpunt besloot hij met zichzelf te beginnen en trok naar de academie waar hij de cursussen volgde van tekenen en boetseren en belandde alzo in het Hoger Instituut beeldhouwen. Zijn erkentelijkheid aan de toenmalige professoren stak hij niet onder stoelen of banken en sprak dankbaar over profs zoals J. Van Ael, A. Dupon, M. Macken, H. Puvrez. In het toen nog oude academie stelsel kon hij deze cursussen combineren met de lessen aan de school voor “kunst en ambachten” van de stad Brussel voor het zilverdrijven en ciseleren, en diverse stages doorlopen op ateliers zoals het atelier P. Florence te Vilvoorde.

picture ©atelieribens
picture ©atelieribens

Alzo had hij naar zijn mening de behoefte in het vak onderzocht en een pakket gevormd dat later aan de academie dienstig zou blijken.

Na het aanzoek van directeur M. Macken om de afdeling op te richten aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen heeft Wim ibens deze taak in 1968 aanvaard, echter, pas na een diepgaand onderzoek en afwegen van de verantwoording en de toekomstmogelijkheden die berustte op duidelijke afspraken:

  • Dat het vak in zijn volwaardigheid zou beoefent worden zonder een amateuristisch karakter te vertonen. De “waarborgwet” op de edelmetalen, een wet met een internationaal karakter, houdt immers heel wat consequenties in zich waar onze studenten moeten op attent gemaakt worden. En hoe zij zich moeten voorbereiden om zich met het statuut van een zelfstandige als kunstenaar en edelsmid te kunnen handhaven. Men kan geen experimenten promoten waarvan de producten met een toevallig karakter en met gebruik van edelmetaal willekeurig te koop aangeboden worden. Het is ook niet denkbeeldig dat zulke producten als toonaangevend gesteld worden, daar waar “het metier” genegeerd zou worden.

2) Dat de lagere cyclus zou kunnen opgevolgd worden door een vervolmaking aan het Nationaal Hoger Instituut, waar een verdere artistieke ontwikkeling mogelijk is en waar tevens de ”stage” die nog zelden op een productie atelier geboden wordt zou kunnen aangevat worden.

In 1971 werd Wim door de directie opnieuw aangezocht, nu om een gelijkaardige afdeling op te richten voor het Hoger Kunstonderwijs.

In 1988 werd hij benoemd in het Hoger Kunstonderwijs derde graad.

Zijn afdeling mocht zich verheugen op een bezetting van 3 professoren waaronder L. Max De Cock, Jean Lemmens en Georges Cuyvers, allen oud- studenten van Wim ibens maar met een meer dan tienjarige ervaring en waardevolle reputatie in de beroepswereld. Zij waren tevens een der eerste studenten van het toenmalig nieuwe atelier en verwierven reeds belangrijke onderscheidingen, en de renaissance van het juweel in onze streken is duidelijk mede hun werk.

Als assistenten beschikte de afdeling toen over I. Meeuwis, C. Deloore, en P. Goossens. Voor de cursus edelsteenkunde T. Goossens. Allen oud-studenten van de instelling.

Eveneens trok de afdeling de aandacht van de Hoge Raad voor Diamant en ontstond er een nauwe samenwerking. Diverse prijzen van de wedstrijd voor het diamantjuweel, ingericht door de HRD werden door studenten en oud-studenten van zijn afdelingen weggekaapt. Dit openstaan van de diamantwereld voor de academie mocht dan wel een daverend succes genoemd worden.

Diverse instanties hebben voor hun werking hun oog laten vallen op een keuze van oud-studenten die alzo in de internationale kunstmarkt gebracht werden.

De juiste filosofie in de afdeling moet borg staan eenzijdigheid uit te sluiten en volkomen harmonie verder te ontwikkelen.

Ter gelegenheid van een tentoonstelling te Edegem in 1984 zegt de heer Gerard Gaudaen, toenmalig directeur van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen, in zijn openingsrede:

“Wim Ibens is één van de zeldzame figuren die met een onverzadigbare honger naar kennis en vakmanschap van het oude ambacht der goud- en zilversmeden probeert totaal nieuwe en eigentijdse vormen te creëren. Zijn algemene opleiding in tekenen, boetseren en beeldhouwen aan de KASKA heeft de stevige basis gevormd voor de daarna gespecialiseerde studie van de ciseleertechniek, een verloren gegaan vak dat wel de belangrijkste tak was in het zilver- en koperdrijven.

Hij heeft een brug geslagen tussen de artistieke aanpak, de creativiteit en het ambachtelijk vakmanschap, twee elementen die in een kunstwerk niet tegengesteld zijn maar elkaar aanvullend.”

tekst ©atelierIbens

In het bijzonder wil Antwerp Jewellery Week haar dank uitspreken aan Laurent Max De Cock — een van de eerste afgestudeerde leerlingen van Wim Ibens — en aan diens zoon, Jan Ibens, voor het delen van hun waardevolle herinneringen en verhalen. Dankzij hun generositeit kunnen we nu een uitzonderlijke inkijk presenteren, geschreven door de meester zelf. Hoewel dit werk vermoedelijk nooit eerder werd gepubliceerd, werd het met veel zorg bewaard en vriendelijk ter beschikking gesteld door Jan Ibens. Het is een verhaal dat je in geen museum vindt, maar dat des te meer zegt over de ziel achter de kunst. Ook andere oud-docenten en leerlingen van Antwerpse academies en scholen hebben hun bijdrage geleverd aan dit eerbetoon — waaronder Hans Sonnaert (Technicum), Wieke Aerts (KASKA), en Silke Fleischer (Academie Berchem). Hen zijn we bijzonder dankbaar voor hun waardevolle aanvullingen.